Rekenen begint met de sommen tot 10, dan volgen de sommen tot 20. Bij de sommen tot 20 horen ook de sommen overschrijding van het tiental, zoals 14 – 6. Hoe pak je zo’n som handig aan?
Eerst terug naar 10
Natuurlijk kan je terugtellen, maar dat kost tijd en je maakt makkelijk een foutje.
De beste manier is eerst terug te springen naar tien en dan de rest er nog afhalen.
Dus bij 14 – 6 = .. eerst 14 – 4 = 10 en dan 10 – 2 = 8
Op de getallenlijn ziet dat er zo uit:
Een andere manier om deze aanpak visueel te maken is deze:
Leuk om te doen, want je mag kleurtjes gebruiken. Al heb je die natuurlijk niet meer nodig, zodra je de aanpak snapt.
Wat moet je al weten?
Om goed op deze manier te kunnen rekenen heb je twee dingen nodig:
- Goede kennis van de vriendjes van 10 (10-1 = 9, 10 – 2 = 8, etc.)
- Goede kennis van het splitsen van de getallen tot 10 (6 = 5 + 1, 6 = 4 + 2, etc.)
Deze rekenfeiten vormen de basis voor het verdere rekenen en moet je goed kennen voor je sommen met tiental overschrijding makkelijk kan uitrekenen. Gaat het splitsen nog niet zo soepel? Dan blijven minsommen met tiental overschrijding lastig. En moet je ook oefenen met het splitsen van de getallen tot 10.
Zonder de tussenstap op te schrijven
Natuurlijk is het fijn als je de tussenstappen niet meer op hoeft te schrijven omdat de sommen steeds beter gaan. Als ik kinderen dan help, doe ik de som zo voor: 14 min 4 is 10, dan nog 2 eraf is 8. Door je kind hardop te laten zeggen wat hij doet, kan je controleren of zijn aanpak klopt.
Zo gaat het lukken
Zorg dat je het splitsen van de getallen tot 10 goed geoefend hebt. Reken de som in stapjes uit. Eerst terugspringen naar 10, dan de rest er vanaf trekken. Is het nog moeilijk? Gebruik dan de getallenlijn of schrijf de tussenstappen op zoals hierboven beschreven.