Werken aan woordenschat: woorden kiezen om mee aan de slag te gaan

In dit derde deel uit een serie van drie over woordenschat, vertel ik wat belangrijk is bij kiezen van woorden om aan te leren. Lees ook deel een: wat is woordenschat en deel twee: hoe leer je nieuwe woorden?

Het aantal woorden in de Nederlands taal is ongelooflijk groot. Hoe selecteer je dan woorden om mee aan de slag te gaan?

Drie typen woorden

Een hulpmiddel bij het kiezen van woorden is het drielagenmodel van Beck & McKeown. In het model woorden onderscheid gemaakt tussen basiswoorden, algemene woorden en specifieke woorden.

Drielagen model Beck & McKeown

Basiswoorden zijn de woorden die in het dagelijks taalgebruik veel voorkomen zoals: lopen, fietsen, rood, blauw en honger. Het zijn woorden die kinderen al vroeg kennen en die niet op school aangeleerd hoeven te worden. Voor woordenschatlessen zijn deze woorden niet interessant, kinderen leren ze vanzelf wel.

Algemene woorden zijn de woorden die veel voorkomen in teksten, maar minder gebruikt worden in spreektaal. Ze kunnen gebruikt worden in teksten over allerlei onderwerpen. Denk aan woorden als indrukwekkend, allesbehalve, bovendien en absurd.
Juist de algemene woorden, die in veel teksten voorkomen, zijn belangrijk voor het uitbreiden van de taalvaardigheid van kinderen. Ze helpen kinderen moeilijkere teksten goed te kunnen begrijpen en zorgen ervoor dat kinderen zich preciezer kunnen uitdrukken. Dit zijn de woorden waar ik de meeste aandacht aan besteed.

Specifieke woorden zijn woorden die alleen in een bepaalde context gebruikt kunnen worden en geen deel uitmaken van de dagelijkse spreektaal. Voorbeelden zijn: aubergine, aftiteling, glastuinbouw en knaagdieren. 
De specifieke woorden zijn belangrijk voor een brede kennis van de wereld en zijn in dat opzicht ook belangrijk voor een goede woordenschat ontwikkeling. Maar omdat ze maar in beperkte contexten gebruikt kunnen worden, zijn ze minder belangrijk voor de taalvaardigheid van kinderen. Deze woorden gebruik ik als aanvulling op de algemene woorden. 

Werken in thema’s

Woorden worden niet als op zich staande eenheden in je geheugen worden opgeslagen, maar zijn verbonden aan allerlei andere woorden en concepten. Daarom is het fijn om in thema’s te werken.

Door het werken in thema’s hebben de woorden die aangeleerd worden op een natuurlijke manier iets met elkaar te maken. Ook wordt het makkelijker teksten of filmpjes te vinden, die als context voor de aan te leren woorden kunnen dienen. Zo wordt het schoolse proces van woorden leren wordt ondersteund door het natuurlijke proces van woorden leren.

Zelf gebruik voor mijn woordenschatlessen de thema’s van Digiwak.

Alleen de woorden die je nog niet kent

De woordenschat van kinderen (en volwassenen) loopt heel erg uiteen. Goede woordenschat programma’s houden hier rekening mee. Kinderen kunnen aangeven welke woorden ze nog niet kennen en daar wordt mee geoefend. Een snelle check of de andere woorden ook echt gekend worden is daarbij natuurlijk wel belangrijk.

Zelf gebruik ik Quizlet om woorden te oefenen met leerlingen. Ik bied alle woorden aan met betekenis. De leerlingen geven met een sterretje aan welke woorden ze nog lastig vinden en daar gaan ze mee aan de slag. 

Aan de slag

Kies een thema om aan te werken. Bij het thema horen bepaalde specifieke woorden die goed zijn voor de algemene ontwikkeling. Besteed daarnaast vooral veel aandacht aan woorden uit de tweede laag: de algemene woorden. Zo breiden kinderen niet alleen hun woordenschat bij het thema uit, maar werken ze ook aan een betere taalvaardigheid.  Zorg voor achtergrondinformatie in de vorm van teksten en filmpjes over het onderwerp, zodat het schoolse leren ondersteund wordt door het natuurlijke proces van woorden leren.

Deel dit bericht